Uit de 19e eeuw zijn nauwelijks sporen te vinden
van een Nijmeegse 'andere' geschiedenis.
Uit de 19e eeuw zijn nauwelijks sporen te vinden van een Nijmeegse 'andere' geschiedenis. Uit de 19e eeuw zijn nauwelijks sporen te vinden
Begin 20e eeuw was voor homoseksuele mannen en vrouwen het uiten van hun liefde voor elkaar geen misdrijf meer. Maar openlijk zijn over je leefstijl en verlangens werd algemeen opgevat als 'schennis van de openbare zedelijkheid'. Gelukkig waren er in Nijmegen e.o. toch een paar mensen die zich dapper solidair toonden met het werk het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komité.
De emancipatie van het katholieke volksdeel had begin 20e eeuw voor Nijmegen grote gevolgen. De rooms-katholieke kerk en haar instituties kregen opnieuw politieke macht. De stad telde in die tijd ruim 50 kerken en kloosters en de bevolking had zich te houden aan een christelijke moraal die alles doordrong. In 1923 werd in Nijmegen een Rooms Katholieke Universiteit opgericht, met als schutspatroon Thomas van Aquino . Deze geleerde vond in zijn tijd onder andere dat het nutteloos was vrouwen te onderwijzen. Het merendeel van de professoren – allen man - was dat in 1923 wellicht met hem eens. Nijmegen werd een door en door katholieke universiteitsstad, ook wel 'Het Rome benoorden de Alpen' genoemd. Tot in de jaren 70-80, toen Nijmegen vanwege de vele emancipatiebewegingen de bijnaam kreeg van 'Havana aan de Waal'.
Zedelijksheidwet
Landelijk vonden opeenvolgende kabinetten van rooms-katholieke en protestantse partijen dat de 'zedeloosheid' moest worden aangepakt. Zij maakten wetswijzigingen voor het strenger straffen van o.a. abortus, vrouwenhandel en ook gokken. Bordelen en prostitutie dienden aan banden gelegd, verspreiden van pornografie moest strafbaar worden. En, het zal niet verbazen, ook homoseksualiteit moest worden tegengegaan. Homoseksuele jongens en meisjes mochten, volgens de christelijke partijen, geen seks hebben met elkaar voordat ze 21 jaar waren [artikel 248bis]. Bij heteroseksueel contact vond men de minimum leeftijd van 16 jaar wel geschikt. In 1911 werd de nieuwe 'zedelijkheidswet tot bestrijding van de zedeloosheid en beteugeling van de speelzucht' aangenomen. Het Nijmeegse tweede Kamerlid (RKSP) Octaaf Van Nispen tot Sevenaer (1867 - 1956) stemde voor en werd voor zijn stemgedrag geprezen in beide Nijmeegse kranten.
1912: Felix Ortt, Titia van der Tuuk en een Belgische geestverwant in de tuin van 'Chreestarchia' te Soest.
'Bewaar mij voor de waanzin van het recht,' een tentoonstelling van IHLIA uit 2012. Klik op de afbeelding om de brochure te downloaden.
De invoering van de nieuwe zedelijkheidswet met artikel 248bis, was voor Jhr. Mr. Jacob Anton Schorer (1866 - 1957) aanleiding tot oprichting van het 'Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komité' (NWHK). Deze piepkleine groep was eigenlijk de eerste homobelangenorganisatie van Nederland. De NWHK probeerde aan de hand van wetenschappelijke inzichten begrip te kweken voor homoseksualiteit en gaf in 1911 een van de eerste voorlichtingsboekjes uit: 'Tweeërlei Maat'. Al in 1912 volgde een tweede druk. Men nam daarin een petitie op om bij het parlement aan te dringen op intrekking van de voor homo's discriminerende wetgeving. Enkele honderden mensen ondertekenden de petitie. Onder wie drie uit (de buurt van) Nijmegen: oudheidkundige Nicolaas de Krom, feministe Titia van der Tuuk en wereldverbeteraar Felix Ortt. Het was een bont gezelschap, een soort vroege voorloper van de GSA.
Het NWHK gaf jaarlijks een verslag uit dat ruim werd verspreid. Toezenden aan katholieke notabelen leidde tot grote verontwaardiging. In publicaties van de katholieke strijdorganisatie 'Actie voor God' werd de "verderfelijke propaganda" aangegrepen om te pleiten voor een verbod op het NWHK. Het Nijmeegsch Studenten Weekblad Vox Carolina "protesteert nadrukkelijk tegen de toezending van het jaarverslag van het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komité" en "neemt met kracht stelling tegen het daarin vervatte streven om homosexualiteit als gelijkwaardig met heterosexualiteit te doen behandelen, daar zij steeds elke homosexuele daad als strijdig met de natuurwet zal veroordeelen". De homo's onder de studenten hielden zich wijselijk stil.
In 1939 versloeg De Gelderlander het congres over 'Het Vraagstuk der Homosexualiteit' van de RK Artsenvereniging. Volgens De Gelderlander verbreidde "het homosexueele kwaad" zich steeds meer en werd "steeds driester" propaganda gemaakt voor gelijkstelling van homo's en hetero's. Het congresverslag uit 1941 constateerde met klem dat "in den nieuwen tijd" voor het NWHK geen plaats meer mocht zijn.
En inderdaad. Toen op 10 mei 1940 de Duitse inval plaatsvond, besloot Schorer direct het NWHK op te heffen. Samen met zijn vrienden vernietigde hij de ledenadministratie en het archief. De bibliotheek proberen ze te redden door de boeken in Schorer's huis op te nemen. Het mocht niet baten. Al op 15 mei 1940 werd de onvervangbare verzameling in beslag genomen. Er is nooit een spoor van teruggevonden.
Wist je dat... Artikel 248bis heeft tot ver in de 20e eeuw de levens van veel homoseksuele mannen en jongens verwoest. Ook in Nijmegen werden homo’s geregistreerd door de politie, opgepakt en veroordeeld, ontslagen op hun werk, uit huis gezet, vanaf de kansel verketterd. Het 'Rome benoorden de Alpen' had een politieverordening die zo streng was [vrouwen mochten geen lange broek dragen] dat deze andere gemeenten ten voorbeeld werd gehouden. Later werd de zedelijkheidswet beschouwd als preuts en in de jaren '60 zijn onderdelen geschrapt. Pas in 1971 werd de minimum leeftijd voor homoseksuele contacten weer op 16 jaar gesteld. Maar het onrecht was al geschied. Tot aan de afschaffing van artikel 248bis zijn meer dan vijfduizend homoseksuele personen vervolgd onder wie zeven vrouwen.
Wat bedoelde Jacob Anton met "Tweeërlei Maat"? Wat is de moderne uitdrukking en kun je recente voorbeelden geven?
Klik op de afbeelding van de Katholieke Illustratie van oktober 1923. Je ziet de oude kerk in de Molenstraat na de openingsceremonie van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hoeveel vrouwen staan er op de foto? En zouden sommigen van deze mannen wel eens verliefd zijn geweest op een andere man of jongen?
Hoe komt het dat er over Nijmeegse homoseksuele mensen van eind van de 19e eeuw, begin 20e eeuw zo weinig bekend is? Zou zoiets tegenwoordig weer kunnen gebeuren. Hoe kun je voorkomen dat mensen die 'anders' zijn uit de geschiedschrijving verdwijnen?